Bonjour
En dan zit je in Frankrijk, in de Allier. In een oude boerderij die nog lang niet klaar is. Het regent. En als je de weerberichten mag geloven zal dat nog wel even duren.Waar zal ik beginnen met ons verhaal? Wanneer besloten we om te emigreren? En waarom naar dit piepkleine dorpje, Isle et Bardais? In de wijde omgeving wonen nog geen zeven inwoners per vierkante kilometer! Er zijn genoeg redenen op te noemen om te emigreren, maar er zijn ook genoeg redenen om het niet te doen.
Voor ons was de belangrijkste eigenlijk wel; de vrijheid. Niet alleen meer ruimte, meer lucht, meer natuur, maar zeker ook de vrijheid om je eigen leven te leven. Zonder baas, zonder drukte, zonder alle kouwe drukte, als je begrijpt wat ik bedoel (hum).
Op een gegeven moment hebben we gewoon de knoop doorgehakt en ons huis te koop gezet. Nog geen enkel idee waar we in Frankrijk zouden gaan wonen, wel een idee over waar we in ieder geval niet wilden wonen. Het zuiden en de kust vielen af, te duur en te toeristisch. Het noorden viel af want we wilden wel in de heuvels wonen en het weer moest zeker wat beter zijn.
Voordat we het goed en wel door hadden was ons huis verkocht aan een van mijn beste vriendinnen, Rietje. Voordat de makelaar (de beste van heel Nederland) kans kreeg ook maar iets te doen, was het al gebeurd. Nou, ik heb andere verhalen gehoord, maar ja, nu werd het wel serieus. Er moest een huis gezocht worden en wel binnen drie maanden (slik).
Op naar Frankrijk om ons te oriënteren. We kozen de Bourgogne (Nièvre) en de Auvergne (Allier) uit. Vlak voor vertrek maakten we nog snel een afspraak met een makelaar in de Nièvre om een huis te bezichtigen en daar gingen we. Onze boxer, Koos, moest naar de kennel, geen gesnuif en vieze luchten op de achterbank bij zo’n enerverende onderneming!
De makelaar bleek een alleraardigst vrouwtje (ja, sorry, maar ze kwam maar tot mijn navel, en ik ben al niet groot) die ons naar het huis loosde. We waren niet gecharmeerd van het lelijke geval met bijbehorende ruïnes en ook niet van de volgende objecten die ze in vliegende vaart met ons in het kielzog liet zien. Volgens mij hebben we zowat heel het departement doorkruist. De sombere, brakke gebouwen in zompige weilanden deden ons huiveren. Help, waren we niet wat te enthousiast aan dit avontuur begonnen en moest ons budget verdrievoudigd worden (wat niet kon) om iets acceptabels te vinden?
Toen ze ons de volgende dag enthousiast naar een groot, verlaten hotel zonder tuin aan een drukke weg met dichtgetimmerde, troosteloze krotten meenam terwijl ze vreugdekreetjes uitte over de fantastische mogelijkheden ervan, wisten we het zeker; weg, weg, weg!
Enfin, en toen? Rijden maar, naar het zuiden, want ook de Morvan, door vele Nederlanders bejubeld, kon ons op geen enkele manier bekoren. Heel raar. Op naar de Allier. In Moulins aangekomen wisten we het helemaal niet meer. Juist toen we radeloos op een pleintje hadden geparkeerd en ons afvroegen wat nu te doen, belde Rietje me via de gsm. Of we het niet erg vonden om een maandje eerder uit Nederland te verdwijnen want de kopers van haar huis moesten er echt in maart in. Dus moest zij in ons huis. Natuurlijk stelde ze voor om zelf in een garage te gaan zitten als het niet anders kon, maar ja, daar ben je niet al 25 jaar vriendinnen voor, dus liet ik haar sussend weten dat het helemaal geen probleem was. Verwilderd keken Rens en ik elkaar aan. Twee maanden!
Terwijl ik in een postkantoor allerlei ingewikkelde dingen moest regelen voor de verkoop van ons huis keek Rens eens op de kaart. Waar nu heen? Toen ik weer in de auto stapte was de beslissing al gevallen. St. Plaisir. Een plaats met zo’n naam, dat kon toch alleen maar leuk zijn? Met frisse moed vervolgden wij onze weg.
Geen fundering
De volgende ochtend besloten we eerst maar een paar makelaars in de buurt te bezoeken. Onderweg genoten we van het ongerepte groen. Geen schreeuwende reclamezuilen langs de weg, geen rotondes, verkeersdrempels of verkeerslichten. Wel glooiende heuvels, prachtige oude boerderijen, hier en daar een kasteel, een herenhuis of een prachtig kerkje. Voor we het wisten waren we in een middeleeuws stadje aangeland waar we de auto voor het kantoor van een makelaar parkeerden. Zo te zien gesloten. We bekeken de huizen die te koop stonden aangeboden in de etalages. xc9xe9n huis had gelijk onze aandacht; een oude longxe8re (een typisch langwerpig huis zonder binnenplaats) uit 1850. In feite bestond het uit twee delen met twee aparte ingangen; ideaal om een chambre d'hôte van te maken. Op de deur hing een briefje met het gsm-nummer van de makelaar, dat we gelijk belden. Je moet het ijzer immers smeden als het heet is, nietwaar? Binnen een uurtje zou hij komen en konden we het huis gelijk bezichtigen. En jawel, hij hield zich aan zijn woord en vrolijk kwam hij naar ons toe. Hij sprak aardig Nederlands omdat hij er als kind een paar jaar had gewoond, wat een geluk, want ons Frans had dringend een opknapbeurt nodig. In zijn kantoortje legde hij eerst het een en ander uit over de woning, de ligging en de mogelijkheden. Daarna gingen we het huis bezichtigen en ik moet zeggen, we waren allebei gelijk onder de indruk. Ondanks de slechte staat van onderhoud, de kapotte ramen en deuren en ondanks de schimmel en enorme viezigheid, zagen we wel dat hier wat van te maken was. Het huis was inmiddels drie jaar niet meer bewoond, de eigenaar verbleef in een maison de retraite, dus het was logisch dat de boel niet meer bijgehouden werd. De voorkant van het huis lag aan het dorpsplein en de achterkant van het huis, grenzend aan de enorme tuin, lag zowat aan het bos.
Dezelfde avond belden we voor een tweede bezichtiging. Wat had het voor zin verder rond te kijken als dit huis, dat binnen ons budget lag, zich aandiende? Deze tweede keer bleken we niet de enige geïnteresseerden te zijn. Een andere makelaar was al binnen met een Frans jong echtpaar. Help! In Frankrijk kan dat dus gewoon. Het is dan zaak om je niet gek te laten maken en als een idioot beslissingen te nemen waar je nog jaren spijt van kan hebben, maar ja, leuk is anders.
Ondanks wat lichte minpuntjes (de voorgevel was verzakt en er zaten fikse scheuren in de muren, dit alles omdat er gewoon geen fundering onder het huis zat…) wilden we toch graag het een en ander vastleggen, onder voorwaarde dat er nog een deskundige naar zou kijken (hahaha, zie later).
Twee dagen erna was het voorwaardelijke koopcontract al getekend in het krakkemikkige kantoortje waar spontaan alle lichten uitgingen toen de makelaar een elektrisch kacheltje aan wilde zetten. Oeps! Wat ook wel leuk was, was dat de makelaar voordat de handtekening gezet werd, nog even verklaarde dat er een fors bedrag van de vraagprijs afging. Waarom is ons nog steeds niet duidelijk, maar we maakten geen bezwaar, zo zijn we wel. Lichtelijk beduusd stapten Rens en ik weer in de auto. Moesten we ons nu eens flink gaan bezatten of hadden we de miskoop van de eeuw gedaan?
We lieten de champagne maar even voor wat ie was en togen weer naar Nederland. Binnen een week hadden we een huis gekocht. Wie doet ons dat na?
Addertje?
Vervolgens breekt een tijd aan van wachten. Wachten, wachten, wachten. En als ik ergens niet goed in ben is het dat wel! Wachten op de uitslag van het onderzoek naar asbest en lood. Wachten op het bouwkundig onderzoek. Wachten op de datum voor de overdracht van het huis. Wachten tot je een ons weegt.
En natuurlijk de onzekerheid of je het wel goed gedaan hebt. Als rechtgeaarde Nederlander behoor je niet over een nacht ijs te gaan, nou, volgens mij had het nog niet eens gevroren toen wij onze handtekening zetten, daar ergens in the middle of nowhere. Maar dat vertellen we natuurlijk niet aan alle mensen die met ons meeleefden. Nee, er komt een degelijk bouwkundig onderzoek en ja, dat wordt door een zeer onpartijdige deskundige gedaan (vriendje van de makelaar…).
Die makelaar is overigens telefonisch niet echt makkelijk te bereiken. Reageren op mijn e-mails doet hij volgens mij uit principe niet of hij weet niet hoe een computer werkt. Als ik zijn antwoordapparaat inspreek blijft het daarna angstvallig stil en àls ik hem te pakken krijg en vriendelijk doch dwingend vraag waar alle documenten blijven, begint hij vrolijk over het weer (letterlijk) en voegt er lachend aan toe dat hij hoopt dat het bij ons ook zo’n lekker weer is.
Nu zijn er twee mogelijkheden: óf we zijn er met onze naïeve positieve mensbeeld weer eens flink ingestonken en het huis blijkt alsnog voor een betere prijs aan een ander verkocht te zijn óf we hebben hier gewoon met een goed mens te maken die je de tijd moet geven. Tenslotte dienen er veel feestdagen gevierd te worden in Frankrijk en werkt het niet altijd zo efficiënt als wij het gewend zijn.
Gelukkig blijkt het laatste het geval te zijn. Maar dat kunnen we pas geloven als we al drie maanden in het huis wonen en nog steeds geen addertje onder het gras hebben gevonden. Tot die tijd, in ieder geval tot het moment van koop, blijft het gissen. Een mooi moment overigens, die overdracht. Koos, onze lieve boxer, mag gewoon bij de overdracht scheten komen laten onder het bureau van de rondbuikige notaris. De makelaar heeft een fles champagne meegenomen die gelijk soldaat wordt gemaakt na overhandiging van de enorme ‘gouden’ sleutel (die zal ik niet snel kwijtraken tenminste) en na de hele toestand stappen we met zijn allen lichtbeneveld in de auto om achter de makelaar aan naar de oude eigenaar van het huis te rijden, zo’n dertig kilometer verderop, in een bejaardenhuis. Ook daar wordt een fles champagne gedronken, nu een van de schoonzoon van de eigenaar, nadat er eerst overal stoeltjes vandaan zijn gehaald om samen met de vriendelijke oude man, die langs alle kanten aan draadjes vastzit, een babbeltje te maken. Blurp.
Rattenkruit
Koud is het in de Allier, bitterkoud. Ook al staat er een knots van een oliekachel in het huis die op de hoogste stand staat te loeien, het blijft steenkoud. Misschien komt het omdat het huis bijna drie jaar niet bewoond is en er nog veel vocht in de dikke muren zit, we hopen het maar. We hadden twee weken voor de overdracht al onze spullen in het huis mogen dumpen, die staan in verschillende kamers verspreid. Eén kamer is in een redelijke staat dus bombarderen we die maar tot huis/slaap/werkkamer. De rest van het huis is vies en er moet nog afgrijselijk veel gebeuren, dat is duidelijk.
Er volgt een periode van schoonmaken en opruimen. De hele zolder wordt leeggehaald en alles wordt via een soort van dakdeur naar beneden gegooid. Hooi, een oude kinderwagen, zakken vol oude kleren, tientallen postbode-uniforms, tafeltjes, lege blikken rattenkruit (huu), en nog veel meer rotzooi. De mooie spulletjes heeft de schoonzoon al verkocht. Als de hele zolder leeg en schoon is, isoleren we hem door grote rollen glaswol op de vloer te leggen. Langzaam maar zeker verandert de troosteloze aanblik van het 150 jaar oude huis in een frissere versie door middel van verf en ons geliefde St. Marc. Scheuren worden gestuukt, rotte vloerdelen vervangen en er komen hier en daar prachtige balken plafonds tevoorschijn. Die worden gebeitst nadat eerst alle vijfduizend kieren gedicht zijn (pfff).
Ons plan is om eerst het ene deel van het huis provisorisch op te knappen om daarna het andere deel aan te pakken. Daar willen we dus een chambre d’hôte van maken die begin volgend jaar klaar moet zijn.
Tussendoor komen er veel vrienden en familie langs. Sommigen nemen ongevraagd zakken gips mee of gasbranders en allerlei mij onbekend gereedschap. Of we willen of niet, er gaat iets aangepakt worden in ons huis. Anderen nemen, ook ongevraagd, potten pindakaas, hagelslag en rookworsten van de Hema mee, de hele voorraadkast (een klein wankel kastje in de rokerige schoorsteen) stond ermee vol… Heel bijzonder die bezoeken, veel intenser ook. We genieten ervan en altijd als het huis weer leegstroomt moeten we een paar dagen wennen aan de stilte. Het is als het terugkomen van een heerlijke vakantie; bij thuiskomst voel je je dan even ontheemd.
Link naar de chambre d'hote